zaterdag 4 februari 2012

Foutje? Vergeef de schrijver

Schrijven is mensenwerk, en mensen zijn nooit perfect. Een foutje kan er daarom zo insluipen. Vaak ziet de  schrijver het na het verhaal nogmaals te lezen. En zo niet, dan zijn er nog de proeflezers en de correctors van de uitgeverij die hem op de fout kunnen wijzen.

En toch zijn er dan boeken waarin details niet kloppen. Bijvoorbeeld in de historische roman Witiko van de Duitse schrijver Stifter. Het verhaal speelt zich af in de twaalfde eeuw en verhaalt over personages die verveeld met hun vork in een stukje vlees prikken. Niet veel lezers - en schrijvers - weten echter dat de vork pas in de zestiende eeuw onderdeel werd van het bestek in West-Europa en voor die tijd nog gezien werd als een instrument van de duivel. Zou dit foutje al genoeg zijn om het boek dicht te slaan? Van een historisch roman mag je immers aannemen dat zulke details wel kloppen.

Ach, misschien is die vork niet zo belangrijk. Het is namelijk geen wezenlijk onderdeel van het verhaal. Misschien is het plotselinge veranderen van de naam van een stad wel voldoende aanleiding. Zoals in het boek Bonita Avenue van Peter Buwalda. De titel van het boek is vernoemd naar een laan in de Amerikaanse universiteitsstad Berkeley en een deel van het verhaal speelt zich hier ook af. Maar halverwege het boek is diezelfde laan ineens verhuisd naar de stad Oakland. Beide steden liggen dan wel in de staat California, maar Oakland is bijna drie keer zo groot als Berkeley en ligt een paar honderd kilometer zuidelijker. Zo'n grove fout zou toch niet mogen? Maar toch stond dit boek op de shortlist van de Libris Literatuurprijs van 2011.

Nee, dan Eric van Lustbader's bewerking van Ludlum's boek De Bourne Sanctie. Tijdens een vechtscène slaat de slechterik beide handen van Bourne aan gort. Alle tien vingers staan in een onnatuurlijk hoek, de botten steken door het vlees, de zenuwen liggen open en bloot en het bloed vloeit rijkelijk. Toch weet Bourne zijn pistool te pakken, één van de gebroken vingers om de trekker te leggen, meerdere malen de trekker over te halen en de slechterik te doden. Ach zo'n jonge schrijver die in de voetsporen van de machtige Ludlum probeert te treden, die moet je zo'n B-filmscène toch vergeven?

Schrijven is mensenwerk. Een foutje is zo gemaakt. Sommige foutjes kun je met een beetje fantasie zo weer rechtbreien. Of op zijn minst vergeven. Dat zou ik doen bij het foutje van Stifter. Buwalda krijgt van mij het voordeel van de twijfel, totdat hij met nog een blunder komt. En Van Lustbader... Tja, die belandt toch echt met een smak in de hoek van de kamer en wordt bij de eerstvolgende gelegenheid gebruikt als aanmaakpapier voor een vuurtje.

Welke schrijver vergeef jij?

donderdag 2 februari 2012

Speel met vuur

Ik las gisteren een artikel in het AD over een onbekende stam die per abuis de bewoonde wereld inliep. Graag zou ik met de stamleden praten. Over hoe ze leven, wat ze eten en wat hun gebruiken zijn. Hoe ze wapens maken, hutten bouwen en waar ze op jagen. Helaas zal dat niet gebeuren en blijft het bij inbeelden.

Gelukkig brengt onze technologie uitkomst. Dankzij programma's op bijvoorbeeld Discovery Channel kunnen we ons een beeld scheppen van situaties die we zelf nooit meemaken. Met behulp van uitleg op Wikipedia, foto's uit survivalboeken en filmpjes op YouTube belanden we in de onbekende werelden. Het notitieblokje klapt open en snel pennen we alle informatie op die we later verwerken in ons verhaal. Een stukje waarheid, een stukje fantasie en klaar.

Maar toch... lezen of kijken over hoe je bijvoorbeeld een vuur maakt met twee stokjes, is heel wat anders dan het zelf doen. Het stokje rollen tussen je handen. De kracht die je zet. Het gevoel dat je handpalmen in brand staan en de eerste blaren zichtbaar worden. De verzuring die toeslaat in je armen. Je gevoel van hopeloosheid. En dan dat moment van intense geluk, wanneer de eerste sliertjes rook omhoog kringelen. De warmte die in je bezwete gezicht slaat. De trots die je voelt, omdat je het eindelijk gelukt is.

Wanneer je dan achter je laptop ploft, wordt het beschrijven van een vuurtje stoken een heel ander verhaal. Je hoeft je niet meer een survivalboek te lezen of een programma te kijken om je in te beelden hoe zoiets gaat. Je weet het. En dan vloeien de woorden op papier, komen de emoties los bij de herinneringen en wordt je verhaal authentiek.

Voor Kyndra ben ik daarom regelmatig op pad. Ik proef de kruiden, kijk er naar en betast de bladeren. Ik loop door de bossen en langs kronkelende beekjes. De kou van nu helpt me ook om Kyndra beter te beschrijven in het kille klimaat van de Winterbergen in haar land. Al moet ik voor de echte bergen teruggrijpen naar mijn vakantie in Zwitserland en Italië van een paar jaar geleden. Lukt het me dan nog niet om het onder woorden te brengen? Ach, dan kan ik altijd nog fantaseren. Of naar Discovery kijken.

Maar nu eerst even met vuur spelen. Het is koud.

Esther

maandag 30 januari 2012

Noem me (geen) schrijver


Vandaag werd ik door schrijfster Hella Kuipers aangespoord om mezelf 'schrijver' te noemen en geen 'amateurschrijver'. Want, zo vermeldt zij in haar blog van afgelopen zondag: "Wie zonder schrijven niet kan leven, is een schrijver."

Schrijven is inderdaad mijn grootste passie. Een leven zonder woorden, boeken, pen en papier kan ik me niet voorstellen. Ik vind het heerlijk om een nieuwe wereld te creëren vol avonturen. Het geeft een spannend gevoel wanneer ik aan een verhaal werk en een intens geluk wanneer ik het verhaal heb afgerond. Wanneer mijn verhalen anderen verwonderen, verbazen, hen raken en doen verlangen naar meer, dan weet ik dat ik het goed gedaan heb. En toch...

Hoewel ik me gevleid voel en het fantastisch zou vinden om in het vakje bij beroep 'Schrijfster' in te vullen, vind ik niet dat ik mezelf nu al zo mag noemen. Ik zie schrijven als vakmanschap. Een paar spijkers slaan in een plank maakt mij nog geen timmerman. Mezelf slager noemen omdat ik een stukje vlees kan snijden, vind ik erg gemakzuchtig.

Net als elk ander ambacht, kost ook schrijven de nodige dosis bloed, zweet en tranen voordat je het vakmanschap bereikt. Soms timmer ik er rustig op los. Hier een plankje, daar een schroefje en op een andere plek komen wat extra spijkers. Ik pas en meet en klus dat het een lieve lust is. Ik timmer een geraamte in elkaar dat alles bij elkaar houdt. Zorg voor een stevig onderstel, zodat het niet meteen bij het eerste zuchtje wind in elkaar stort. En ik creëer lades, glazen deurtjes en sleutelgaten waar de lezer al vast een blik in en door kan werpen om te zien wat er komt.

Op andere momenten maakt het schrijven me tot een slager, met een bloederig schort om mijn middel en een groot hakmes in de hand. Ik hak mijn geschreven teksten aan stukken, ontdoe de overgebleven lappen schrijfsels van hun overbodige zinnen, fileer het restant en snijd het vervolgens al zwoegend op maat. Daarna keur ik het resultaat opnieuw en waar nodig gaat er nog een keer het mes in.

Zo lijkt er geen verschil te zijn tussen mij en schrijvers. We schrijven allebei, zwoegen, schrappen, creëren, snijden en schaven bij. En beiden kunnen we niet zonder schrijven in ons leven. Maar in één ding verschillen we wel. Zij hebben al een 'kast' afgeleverd en een keurmerk gekregen. Ik nog niet. En dat is voor mij de maatstaf tussen amateurschrijver en schrijver.

Dus, totdat ook ik een boek heb uitgegeven, blijf ik mezelf amateurschrijver noemen. Al mag je me best vleien en 'schrijver' tegen me zeggen.